Een goede omgevingstemperatuur is belangrijk voor wandelende takken. Elk soort heeft andere wensen, dat ligt aan het gebied waar het soort vandaan komt.
Veel soorten zijn prima te houden op kamertemperatuur, sommigen hebben extra verwarming nodig. Dit kan je doen met een warmtelamp of gloeilamp of met een warmtematje. Zorg ervoor dat de takken zich niet kunnen verbranden aan de lamp. Het warmtematje kan je het beste aan de zijkant van het hok bevestigen, zodat er een warmtegradiënt ontstaat. De dieren kunnen dan zelf kiezen waar zij zich het prettigst voelen.
Het beste is het hok met verwarming een paar dagen proef te laten draaien zonder er een dier in te houden. Je kan dan steeds checken of de temperatuur niet te hoog wordt.
Als je wandelende takken kouder houdt, zullen zij langzamer bewegen en zich trager ontwikkelen, maar uiteindelijk vaak wel langer leven. Het werkt ook andersom; een wandelende tak die warmer gehouden wordt ontwikkeld sneller en is vaak actiever, maar leeft vaak ook korter. Onthoud wel dat extremen voor de dood van je dier kunnen zorgen.